Het vaandel, zoals bij elke vereniging, fungeert als het herkenningsteken van de schutterij. Door de eeuwen heen heeft het vaandel een cruciale rol gespeeld, zowel in de samenleving als in legers. De Romeinen hadden al hun ‘signum bello’, het strijdteken dat de aanvoerder symboliseert en diende als de ‘vlag’ waaronder soldaten zich verzamelden. Zolang deze boven het strijdgewoel wapperde, putten zij moed en hoop. Als het vaandel in handen van de vijand viel, betekende dat de nederlaag.

Het vaandel vertegenwoordigt nog steeds trouw aan en respect voor kerk en vaderland. Zonder een onberispelijk vaandel kan een gezelschap zich niet eens een schutterij noemen. Op het vaandel is vrijwel altijd de naam van het gezelschap, de (vermoedelijke) oprichtingsdatum en een afbeelding van de beschermheilige of schutspatroon geborduurd. Het blijft een ‘doodzonde’ wanneer het vaandel de grond raakt. Alleen de koning(in), paus en bisschoppen mogen bij speciale gelegenheden over het vaandel schrijden.

De vaandrig bekleedt de laagste officiersrang en bij sommige verenigingen zit hij tijdens de optocht hoog te paard. Tijdens het defilé manoeuvreert hij, vooral bij het zigzaggen over de straat. Zowel de vaandrig als de vaandeldrager worden beoordeeld in de optocht en bij de presentatie.