De meest opvallende persoon binnen de schutterij is ongetwijfeld de koning, al dan niet vergezeld door een gracieuze koningin. Gehuld in een prachtig ensemble van zilveren koningsplaten, vormt hij zowel letterlijk als figuurlijk het stralende middelpunt van de vereniging. De andere schutters behandelen hem dan ook met groot respect. Elke schutter maakt kans om koning te worden. Deze eer wordt jaarlijks verleend aan degene die tijdens het schieten op een houten vogel het laatste restje van de paal wegschiet. Het hele gebeuren is omgeven door een feestelijk ritueel, dat per vereniging kan verschillen.

Bij een van de varianten wordt een houten blok met rudimentaire vogelvormen op een hoge stang geplaatst. Na het openingsschot van de ‘oude koning’ en de wereldlijke en geestelijke beschermheren (een notabele uit het dorp en de pastoor), schieten de leden één voor één op het blok totdat er slechts een laatste stukje overblijft. De schutter die dit laatste stukje weg weet te schieten, mag zichzelf dat jaar koning noemen. Een andere variant omvat een plaat met een getekende vogel op de schietboom, omringd door een cirkel. Hierbij is het doel om de cirkel weg te schieten, zodat degene die op dat moment heeft geschoten dat jaar koning wordt.

Na de verkiezing volgt een plechtige inauguratie, waarbij de koning een zilveren koningskroon op zijn schuttershoed krijgt en zilveren koningsvogel en koningsplaten over de schouders worden gehangen. Na zijn ‘ambtsperiode’ voegt de koning zijn eigen zilveren plaat toe aan de collectie. In vroegere tijden was dit een van de belangrijkste vormen van kapitaalaccumulatie. Hoewel het niet verplicht is voor een koning om een koningin aan zijn zijde te hebben, zijn zowel de koning als de koningin de opvallende en hoogste vertegenwoordigers van een schutterij. Het is dan ook vanzelfsprekend dat zij er altijd goed verzorgd uitzien, en zonder een koning mag een groep zichzelf geen schutterij noemen.